Wanneer een tand of kies wordt getrokken, zal het kaakbot gaan slinken. De kaak wordt smaller, maar ook lager. Implantaten moeten bepaalde afmetingen hebben om de (kauw)krachten te weerstaan. In geslonken kaken kan dit niet altijd.
De kaak is dan meestal aan de wangzijde te smal geworden waardoor het implantaat na het plaatsen daar onvoldoende bedekt is met bot. Ook kan de beschikbare ruimte in het bot te laag zijn, omdat bijvoorbeeld zenuwen of kaakbijholtes in de weg zitten.
De implantoloog kan dan eerst of ook tegelijkertijd met het plaatsen van de implantaten een kaakverbreding of verhoging (J022/J030) uitvoeren om dit op te lossen. Het opvullen van de kaakbijholte wordt een sinuslift genoemd.
Om je tijdens de overstapweken een handje te helpen, geven we informatie over hoe het zit met de zorgverzekering en de aanvullende tandartsverzekering.
Lees meer over de zorgverzekering en de aanvullende tandartsverzekering.