Mensen met een verstandelijke beperking kampen met twee problemen op het vlak van mondverzorging.
Zij kunnen de mond niet echt goed schoon houden (tandenpoetsen, spoelen, tandenstokers/ragers) en/of zij werken niet mee als iemand anders hun mond wil reinigen.
En het lukt hen vaak niet om mee te werken in de tandartsstoel. Dat is vooral het geval als er sprake is van een ernstige verstandelijke beperking.
Mensen met een verstandelijke beperking krijgen even vaak of zelfs minder vaak gaatjes dan hun leeftijdgenoten. Maar omdat zij zich minder gemakkelijk laten behandelen en vaak te laat of geen behandeling krijgen, komen (veel) vaker onbehandelde gaatjes voor. Dit heeft als gevolg dat juist deze kwetsbare mensen onopgemerkt met kiespijn kunnen rondlopen.
Het is uit onderzoek bekend dat bij mensen met een verstandelijke beperking wel degelijk meer en vaker tandvleesontstekingen voorkomen. De belangrijkste risicogroep daarbij zijn de mensen met het syndroom van Down.
Gelukkig worden veel kinderen met een verstandelijke handicap geboren met een gezond gebit. Er zijn niet veel aandoeningen, waarbij de mondgezondheid al op hele jonge leeftijd ernstig in gevaar is.
Toch zien wij bij een aantal kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking vaker een ongezonde mond, waarbij het tandvlees rood en gezwollen is (we spreken dan van een ontsteking) en waarbij er in het melkgebit en het blijvende gebit gaatjes (cariës) zijn.
Mensen met een verstandelijke beperking kunnen voor een behandeling eventueel terecht bij centra bijzondere tandheelkunde.
Om je tijdens de overstapweken een handje te helpen, geven we informatie over hoe het zit met de zorgverzekering en de aanvullende tandartsverzekering.
Lees meer over de zorgverzekering en de aanvullende tandartsverzekering.